In deze tijd vieren jullie een feest dat jullie op aarde Pinksteren noemen – een oud feest, veel ouder dan de orthodoxe christelijke kerk. De Pinkstertijd is nu de tijd dat jullie in stilte op een teken wachten, een teken van Gods aanwezigheid.
Na de opstanding begaf Jezus zich onder zijn vrienden en sprak met hen, maar hij wist dat ze zich nog vasthielden aan Zijn lichamelijke gestalte. Hij wist dat het Zijn opdracht was om de individuele Geest in de mens op te wekken tot een besef van het geestelijk leven, een besef van de universele Geest die eeuwig leven is. Hij wist dat zolang Zijn fysieke gestalte nog bij Hem was en de leerlingen zich aan die gestalte vastklampten, ze niet verder zouden komen op het spirituele pad. Daarom zei Jezus tegen hen: “Ga naar Jeruzalem en wacht daar”.
Dit waren vrijwel zijn laatste woorden voor de Hemelvaart van zijn lichaam, dat zo vergeestelijkt was door de Christusgeest dat het steeds moeilijker werd voor de apostelen en voor de andere aardse mensen om het waar te nemen. Het vervaagde geleidelijk uit hun gezichtsveld. Het fysieke lichaam steeg op naar een hogere sfeer, een hogere dimensie die zij niet konden bereiken. Maar de gestalte van de Meester bestond nog steeds, hoewel Hij buiten het fysieke gezichtsveld viel. Hij steeg op ten hemel in hetzelfde lichaam waarin Hij de mensen had gediend, maar Zijn lichaam werd door een hemelse straling verlicht en op die manier geleidelijk onzichtbaar voor mensen.
Daarna keerde hij terug, niet opnieuw in een lichaam, maar in het geestelijke licht, het goddelijk vuur. Zo manifesteerde Hij zich met Pinksteren aan zijn apostelen.
In deze tijd komt Hij tot jullie wanneer je voor je Schepper dit goddelijk vuur van liefde en aanbidding voelt; Hij komt tot je wanneer jullie bij elkaar zitten in kringen en groepen. En in jullie meditaties komt Hij tot je in al Zijn heerlijkheid, niet om met je fysieke ogen waar te nemen, maar om Hem in je ziel op te nemen.
White Eagle
bewerkt door Wim Weehuizen mei 2019